|
||||||||
|
De hedendaagse scene van de folkrock uit Bretagne beleeft de jongste tijd weer een periode van hoogconjunctuur, of dat is althans de indruk die ik krijg, als ik bekijk welke platen er via het uitstekende werk van Xango Music uit Utrecht allemaal op mijn deurmat terecht komen. Nu is er een vijftal rond zanger Elouan Le Sauze, dat onze aandacht vraagt en verdient. Naar ik lees, is een “Ivarh” in het Bretons de benaming voor een weggetje tussen twee hagen, een plek waar mensen elkaar tegenkomen en ontmoeten, de weg waarlangs gegaan en gekomen wordt. “Huñvre” schijnt dan weer “droomwereld” of “verbeelding” te betekenen en op deze plaat komen beide samen: de band, die naast Le Souze, bestaat uit gitarist Pablo Molard, saxofonist Ewen Couriaut en de broers -denk ik toch- Thomas (percussie) en Benjamin Bessé (gitaar en toetsen); brengt hier een soort van mini-opera. Die bestaat uit een mix van traditionele melodieën en oude teksten met hedendaagse composities, veelal van de hand van de zanger, die ook de teksten aanlevert en van Molard, die klassiek aandoende melodieën bedenkt als vehikel om het verhaal verteld te krijgen. Dat verhaal begint bij “Le Roi Stevan”, een achttiende-eeuwse profeet, die het land rond zwierf en de mensheid waarschuwde tegen de manier van leven, die er op termijn zou voor zorgen dat de planeet stapje voor stapje onleefbaar zou worden, als men vasthield aan de fascinatie voor “groei”. Niks nieuws onder de zon, dus: de mens bedreigt zijn eigen nest al eeuwen lang… De thematiek wordt verder gezet met een nummer op tekst van de betreurde Yannig Audran, ijveraar van de Bretonse cultuur, die twee jaar geleden overleed en die het verhaal opschreef van een vogel die zijn liefde voor zijn land en zijn omgeving belijdt en uitzingt in “Diskan an Ivarh”. In de heuse traditional “Ar Vugulez”gaat het, zoals zo vaak in folksongs, over liefde-met-hindernissen. En dan is het tijd voor “Kreiz”, een lied van net geen kwartier, dat in de live-uitvoering van de plaat de sleutelscène vormt. Ook deze liefde is niet helemaal smetvrij: de twee geliefden worden, helemaal op de wijze van Orpheus en Eurydice, door de dood voor altijd van elkaar gescheiden. De opbouw van dit nummer kun je moeilijk anders dan “episch” noemen en als de song stilvalt, moet je echt wel even bekomen, al heb je nog de titeltrack tegoed, waarin de meeste aandacht naar de percussie gaat. In “Lârit-din” speelt weerom een vogel de hoofdrol, maar deze keer eentje die het niet langer kan aanzien hoezeer zijn wereld zichzelf om zeep help en die daarom beslist te vertrekken naar een zelf bedachte wereld, waar hij in alle rust verder kan leven. Wat een contrast met”Tuchant”, waarin de vogels zingen van blijdschap en de vlinders meedelen in de pret. De vogels blijven centraal staan, want in “A Veg Da Veg” gaat het om een leraar die aan een leerling vraagt welke vogel hij zou willen zijn. “Een nachtegaal” is het antwoord, “want wat betekent het te kunnen vliegen, als je niet kunt zingen?”. Het vormt een fijne samenvatting van een best wel indrukwekkende debuutplaat van een ensemble dat weliswaar nauwelijks drie jaar bestaat, maar al wel meteen op erg mature wijze naar buiten komt. Een mens zou voor minder richting Bretagne trekken, denk ik. (Dani Heyvaert)
|